Stadsrechten
Graaf Jan I van Holland is landheer van Dokkum en omgeving. Zoals het een echte landheer betaamt, krijgt hij regelmatig verzoeken van diverse pluimage om over zijn grond te mogen reizen. Een veilige en vrije doorgang van handelaren wordt er doorgaans gevraagd. Zo ook op 23 februari 1298. Dat met deze brief geschiedenis wordt geschreven, kan Jan die dag niet bevroeden. De brief is namelijk medeondertekend door het stadsbestuur van Dokkum. Dit bewijst dat Dokkum als stad wordt gezien. De vierde stad van Friesland welteverstaan.
Wanneer Dokkum precies de bijbehorende stadsrechten krijgt, is niet bekend. Dat ze voor grote welvaart hebben gezorgd, is echter een feit! Wetgeving en rechtspraak, tolrecht, bouw van verdedigingswerken en het marktrecht zorgen ervoor dat Dokkum opbloeit. Ook nu plukt Dokkum hier nog steeds de vruchten van: elke woensdag is er in de Grote Breedstraat een weekmarkt. Naar verluid is het zelfs één van de oudste weekmarkten van Nederland!
Pas in 1610 wordt dit stadhuis gebouwd als heus prestigeobject; het zou en moest wedijveren met de stadhuizen van Franeker en Harlingen. Nu, 400 jaar later, wordt het gebouw nog steeds gebruikt door het bestuur van Gemeente Noardeast-Fryslân. Deze gemeente bestaat naast Dokkum ook uit 51 dorpen en 63 buurtschappen. ‘Samen, persoonlijk en in de buurt’.